Klik op de afbeelding(en) voor meer informatie.
De kunstschilder Willem Rip was een getrouwe volgeling van de beginselen van de Haagse School. Hij werd in 1856 in Rotterdam geboren. Op school kon hij het al niet laten om zijn lei vol poppetjes te kalken. Hoewel zijn ouders wel inzagen dat hun zoon over een buitengewoon talent beschikte, waren ze bang dat hij het in het leven niet makkelijk zou krijgen als ze hem toestonden om voor een artistieke loopbaan te kiezen. Zijn oma die wel aanvoelde hoe graag de jongen in deze richting verder wilde, stelde nog even voor dat de jongen dan maar rijtuigschilder zou worden. Tegen dit plan kwam Willem zelf in opstand. Hij zou het schilderen liever opgeven, dan genoegen nemen met zo’n compromis.
Gelukkig had zijn vader nog een andere oplossing, en zo gebeurde het dat Willem Rip op veertienjarige leeftijd in de leer ging bij een lithograaf. Hij belandde bij de firma Zijdeman en Musly. In de avonduren bezocht Willem de Rotterdamse Akademie voor Beeldende Kunsten. Hij legde zich toe op tekenen en deed zo zijn best dat hij aan het einde van het eerste jaar al een prijs kreeg. Toen hij afstudeerde werd hem de hoogste onderscheiding toegekend.
Willem bracht in de daar opvolgende jaren veel tijd door in het Museum Boymans, waar hij op advies van R. van Eysden, een van zijn docenten aan de Akademie, het werk van de grote romantische schilder B.C. Koekkoek ging bestuderen. Van Eysden had hem ook aangeraden zo veel mogelijk buiten naar de natuur te gaan schetsen. Dit deed Rip voor en periode van meer dan 2 jaar. Toen hij dit onder de knie had liet Van Eysden hem met verf schilderen. Door deze degelijke opleiding was Rip in enkele jaren flink vooruitgegaan.
In 1873 behaalde hij een eerste zilveren medaille op een tentoonstelling in Rotterdam. Kort daarop kreeg hij een koninklijke subsidie toegekend, die hem in staat stelde een studiereis naar Munchen te maken. Met een map vol studies en een schat vol ervaring keerde hij terug naar Rotterdam. Het weerzien met het vertrouwde wijdse Hollandse polderlandschap, met polders, molens en plassen, deed hem goed. Vanaf dat moment zou hij op geen enkele tentoonstelling meer ontbreken.
In 1888 trouwde Willem Rip met Johanna Mooijman en kort daarop vestigde het paar zich in Den Haag. Mesdag en Josef Israels werden al snel regelmatige bezoekers aan zijn atelier aan de Laan van Meerdervoort. Vooral Israels had veel waardering voor Rip’s werk. Rip zelf had weinig op met het stadsleven. Zodra het weer het toeliet trok hij er op uit om motieven te verzamelen voor zijn schilderijen en aquarellen. Zijn voorkeur ging uit naar landschappen met veel water en mooie luchten erboven.
Rip heeft een indrukwekkende lijst van bekroningen op zijn naam staan. Ook de koninklijke familie kocht verschillende werken van Rip aan. Twee Rip’s uit het Haagse Gemeentemuseum zijn in de tweede wereldoorlog door de Duitsers meegenomen. Een daarvan is nooit meer teruggevonden.
Veel van Rip’s werk werd verkocht in Amerika, waar de Nederlandse schilderkunst zich verheugde in een grote populariteit. In Londen werd een speciale tentoonstelling aan hem gewijd, waarbij maar liefst 32 van de 50 werken werden verkocht. Volgens deskundigen deden zijn aquarellen niet onder voor die van Jacob en Willem Maris,Weissenbruch en Gabriel.
Willem Rip overleed op 20 februari 1922.
Info: Scheen, Benezit
Deze website maakt gebruik van cookies. Wij plaatsen functionele en analytische cookies om deze website goed te laten functioneren en het gebruik ervan op privacy vriendelijke wijze te meten en te analyseren. Hier kunt u meer lezen over ons cookie en privacy statement . Je acepteer de cookie instellingen door op de akkoord button te klikken.
This content is blocked. Accept cookies within the '%CC%' category to view this content.