Jacob van Ruisdael

Klik op de afbeelding(en) voor meer informatie.

Momenteel geen werk van deze kunstenaar online.
Informeer gerust of er wel (nieuw) werk in de galerie aanwezig is.
Contact

Jacob van Ruisdael

Haarlem 1628-1682 Haarlem

Jacob Isaacksz van Ruisdael, Nederlands beroemdste landschapschilder werd geboren in Haarlem rond 1628 en begraven in Haarlem op 14 maart 1682.

Deze bekende zeventiende-eeuwse Hollandse landschapschilder is wereldberoemd om zijn dramatische wolkenluchten, bijzondere lichteffecten en indrukwekkende composities. Brede, vanaf een verhoging geziene landschappanorama’s onder een weidse hemel, waarvan de wolkenformaties het silhouet van het landschap onderstrepen. De mens is daarin slechts een nietig wezen dat overweldigd dreigt te worden door de elementen van de natuur.

In zijn eerste reeks schilderijen, die voornamelijk de natuur in de omgeving van Haarlem tot onderwerp hebben, zet hij nog gedeeltelijk de traditie van het realistische landschap voort, die door Pieter de Molijn, Jan van Goyen, zijn vader Isaack en zijn oom Salomon van Ruysdael was ingezet. Ruisdael’s vernieuwende opvattingen over de natuur vonden al snel navolging onder zijn tijdgenoten Meindert Hobbema, Jan van Kessel en zijn neef Jacob Salomonsz van Ruysdael.

Als zoon van een gelegenheidsschilder, kunsthandelaar en kadermaker en neef van Salomon, groeide Jacob op in het schildersmilieu van Haarlem. Een groot gedeelte van zijn familie woonde in Haarlem en waren daar bekend onder de namen Ruisdael en De Goyer, naar hun afkomst uit het Gooiland.

Jacobs vader Izaäck(1599-1677), het eerste deel van zijn leven wonend in Naarden, lijkt een marginaal schilder, gebukt gaand onder schulden sinds het overlijden van zijn eerste vrouw in 1628. Jacobs jeugd en opvoeding als schilder werd mede door Isaacs contacten als kunsthandelaar en lijstenmaker bepaald. Zo woonde bvb. Jan Van Goyen bij vader en zoon in vanaf 1634. De vroege veertiger jaren waren Salomon en Isaac werkzaam in de gilde. In 1642 wordt Isaac voor de tweede keer weduwenaar en trouwt hij een derde vrouw met wie hij een dochter Maria krijgt. Volgens Houbraken krijgt Jacob, nu veertien jaar oud een opvoeding Latijn medicijnen. Of dit daadwerkelijk het geval was, is twijfelachtig volgens Walford, gezien de precaire financiële toestand van Isaac en de beroepsverplichtingen als kunstverkoper/ kadermaker.

Reeds in zijn kinderjaren werd Ruisdael bewonderd voor zijn tekeningen. Zijn vader had vanaf de dood van zijn eerste vrouw (en de geboorte van Jacob) constant schulden. Deze schulden waren er tot 1646, het jaar dat Jacob gast werd in de gilde en zelf schilderijen kon signeren en verkopen.

Jacob trad toe als meester tot de schildersgilde van Haarlem in 1648. Indien de gilderegelementen werden toegepast betekent dit hij minstens drie jaar als leerling en minstens een jaar als ¨vrije gast¨ aan de gilde verbonden was. Omdat enkel schilders met de status van ¨vrije gast¨ hun werk mochten signeren en we gesigneerde schilderijen van Ruisdael aantreffen vanaf 1646, veronderstelt Walford dat hij drie jaar als knecht werkte, van 1643 tot 1646 en vervolgens van 1646 tot 1648 ¨vrije gast¨ was.

Zijn leermeester is niet bekend, maar duidelijk is dat hij de werken van zijn oom Salomon kende en invloed heeft ondergaan van Cornelis Vroom (1591-1661). Voorts werkten er in Haarlem nog voortreffelijke landschapschilders als Pieter de Molijn, Claes Berchem en Allart van Everdingen. Verder de kunsthandel van vader Isaac, de herinnering aan het verblijf van Van Goyen. Later ook de invloed van stillevenschilders, bvb. Cornelis Cruys die aangetrouwde familie was. Bij wie hij als knecht werkte is niet met zekerheid te zeggen, al sluiten de sterke gelijkenissen tussen zijn vroegste werken en het werk van zijn oom Salomon deze mogelijkheid niet uit. Een andere mogelijkheid is zijn vader Isaac zelf, maar het is twijfelachtig dat Isaac als kadermaker bevoegd zou zijn geweest om schildersgasten op te leiden.

Vanaf 1646 begint Jacob te reizen. Deze reizen zijn ons bekend door de schilderijen die hij onderweg maakte. Jacob reist in 1646 met zijn vader Isaac naar Egmond aan Zee waar hij en zijn vader beide schilderden. In 1647 reisde hij naar Naarden en ook daar maakte hij tekeningen en schilderijen. In 1649 gaat Jacob naar Rhenen, ook aangetoond door tekeningen.

Een reis omstreeks 1650 met ‘zijn vrint’ Claes Berchem naar het Nederlands-Duitse grensgebied Bentheim inspireerde hem tot talrijke schilderijen. Berchem verzorgde tevens de stoffage voor Ruisdaels landschappen tot Berchem zelf aan een Italiëreis begon in 1653. Ruisdael bestede af en toe stoffage-opdrachten uit, het is tevens geen ongewone praktijk bij andere schilders. Na zijn reis naar de Duitse grens bezoekt Ruisdael familie in Alkmaar.

Rond 1656 stopte Jacob voorlopig met reizen verhuisde hij naar Amsterdam en in 1659 kreeg hij het Amsterdams poortersrecht(burgerrecht). Ruisdael zou zich vestigen als meester met een leerling onder zijn hoede. Meyndert Lubbertsz. was een van zijn meest getalenteerde leerlingen beter bekend als Meyndert Hobbema. Het is gedocumenteerd dat Ruisdael een groot aanzien, bekendheid, en erkenning als kunstexpert genoot in Amsterdam.

Na zijn verhuizing naar Amsterdam ontwikkelde Ruisdael zich mede onder de indruk van de kunst van Philip Koninck en Allart van Everdingen tot een veelzijdig landschapschilder. Onder de 700 landschappen op zijn naam behoren o.a. panorama’s, bossen, vergezichten, wintergezichten, stadsgezichten, rivieren en kanalen, enz.

Waarschijnlijk is Ruisdael rond 1660/1661 voor een tweede keer naar de Duitse grens gereisd, deze keer vergezeld door Hobbema. Voor Ruisdael was deze reis minder bepalend, daar het reeds zijn tweede keer was, voor Hobbema was het een duidelijk keerpunt dat zijn oeuvre duidelijk in Ruisdaels richting deed evolueren.

In 1667 maakt Ruisdael wegens ziekte zijn testament op, om het vier dagen later te herzien. Deze herziening onterfde zijn stiefzus Maria (uit Isaacs derde huwelijk) om de erfenis integraal aan Isaac over te laten.

In de vroege 1670’er jaren kwam er economische crisis en Franse bezetting over de Nederlanden. Deze malaise raakte de Amsterdamse kunsthandelaren en de meeste schilders en kunsthandelaren zo diep dat velen genoodzaakt waren een tweede beroep uit te oefenen. In deze periode zou Ruisdael faam gemaakt hebben als een chirurg. Hierover is de vakliteratuur het oneens: aan de ene kant is er de niet afnemende artistieke productie en stijlcontinuïteit aan de andere kant zijn er de vele verwijzingen naar Ruisdael als chirurg en dokter. Walford concludeert dat we geen redenen hebben om niet aan te nemen dat Ruisdael geen chirurg was, hij beklemtoont dat in de zeventiende eeuw een chirurg vooral een vaste hand moest hebben, en niet zozeer een universitaire opleiding.

Tot januari 1682 is Ruisdael gedocumenteerd in Amsterdam. Zijn dood is omstreden: of hij is gestorven in Amsterdam en na zijn dood vervoerd naar Haarlem om daar begraven te worden, of hij is zwaar ziek net voor zijn dood naar Haarlem gereisd en daar gestorven.

Zoekresultaten

Klik op de afbeeldingen voor meer informatie

Website – Zoek Kunstenaar

Deze website maakt gebruik van cookies. Wij plaatsen functionele en analytische cookies om deze website goed te laten functioneren en het gebruik ervan op privacy vriendelijke wijze te meten en te analyseren. Hier kunt u meer lezen over ons cookie en privacy statement . Je acepteer de cookie instellingen door op de akkoord button te klikken.