Momenteel geen werk van deze kunstenaar online.
Informeer gerust of er wel (nieuw) werk in de galerie aanwezig is.
Contact
Informeer gerust of er wel (nieuw) werk in de galerie aanwezig is.
Contact
Klik op de afbeelding(en) voor meer informatie.
PERSBERICHT:
P.J.C. Gabriël uitgelicht
door Jeanette Schipper
De schilder Paul Joseph Constantin Gabriël, die veel tijd in Kortenhoef en omgeving heeft doorgebracht om te werken met diverse schilders uit deze contrijen, wordt beschouwd als één van de grote meesters van de Haagse School, waarbinnen hij een zeer uitzonderlijke positie inneemt.
Als een van de weinige schilders van de Haagse School wist hij de onmiskenbare tekenen van de nieuwe industriële tijd, zoals telegraafkabels, spoortreinen en fabrieksschoorstenen, op zijn schilderijen vast te leggen. Een tweede onderscheid met de schilders van de zogenaamde “grijze Haagsche School” is Gabriëls gebruik van felle kleuren, met een voorkeur voor zonnige landschappen. Gabriël is één van de vernieuwers van de 19de eeuwse Hollandse landschapskunst.
Naast landschappen heeft hij ook verschillende stillevens geschilderd.Piet Mondriaan had veel bewondering voor de strakke welhaast geometrische opzet van Gabriëls composities. Werk van Gabriël is in alle belangrijke Nederlandse musea en in vele particuliere, zowel nationale als internationale, collecties vertegenwoordigd.
Gabriël werd op 5 juli 1828 in Amsterdam geboren als oudste zoon van de beeldhouwer Paul Joseph Gabriël. Eerst volgde hij de avondklas tekenen aan de Amsterdamse Academie, waarna hij in 1844 naar Kleef werd gestuurd om er een jaar lang les te krijgen aan de Tekenacademie van de bekende landschapschilder B.C. Koekoek.
Na enig omzwerven kwam hij terecht bij de schilder C. Lieste in Haarlem, waar hij schilderijen in het Paviljoen Welgelegen kopieerde en voornamelijk portretten vervaardigde. Hier leerde hij ook de Larense schilder Anton Mauve kennen. met wie hij later veel zou optrekken. In 1852 verhuisde de Gabriël naar Oosterbeek, waar ook de schilders
De Haas en Kruseman van Elten woonden. In Oosterbeek leerde hij
J.W. Bilders kennen, met wie hij zich toelegde op het vervaardigen van natuurstudies.
De periode 1856-1859, toen hij in Amsterdam woonde, was een hele moeilijke; de verkoop van zijn schilderijen wilde niet echt vlotten, waardoor hij in financiële moeilijkheden geraakte. Dit leidde tot zijn vertrek naar Brussel. In Brussel kreeg hij veel steun en advies van Willem Roelofs. Aan het einde van de jaren zeventig gaf Gabriël in zijn Brusselse atelier les aan W.B. Tholen, die als zijn belangrijkste leerling mag gelden. Enkele jaren later verliet de schilder Brussel en vestigde hij zich in Scheveningen. Hoewel hij hier tot zijn dood in 1903 zou blijven wonen. Hij werkte ook veel buiten Den Haag o.a. aan de Vliet in Voorschoten, in Broeksloot, Oosterbeek, Abcoude, Kinderdijk, Heeze en veelal in Kortenhoef e.o.. Hier ontmoette Gabriël o.a. de Kortenhoefse schilder Bernard A. van Beek. Van Beek en Gabriël hebben veel samengewerkt. De invloed van Gabriël is duidelijk in het werk van Bernard Van Beek terug te zien.
Foto: olie op paneel“bruggetje over een boerensloot” van PJC Gabriel,
Een ‘Peintre Paysagiste des Polders Hollandais’, zo noemde Paul Gabriël (1828-1903) zich. Ook in de winter maakte deze schilder van de Hollandse polders – een krant onder zijn jas tegen de kou – zijn olieverfschetsjes en plein-air: het linnen doekje handzaam tegen de binnenkant van zijn schilderskist geprikt.
Toch was Gabriël geen ‘buitenschilder’ pur sang, waar andere Haagse-Schoolschilders zich graag voor uitgaven. Sommige schilders lieten zelfs grote doeken op palen spijkeren om ter plekke het landschap in olieverf om te zetten. Nergens voor nodig, vond Gabriël. Hij had zijn schetsjes en vooral een geweldig visueel geheugen. Zodra hij genoeg geobserveerd en genoteerd had, haastte hij zich naar zijn atelier om het tafereel vast te leggen.
‘Colorist van de Haagse School’ is de ondertitel van de grote overzichtstentoonstelling van Paul Joseph Constant Gabriël in het Dordrechts Museum. Want, anders dan zijn collega’s verloor Gabriël zich niet in atmosferische grijstinten – hij vond grijs modieus – maar gebruikte hij graag alle kleuren. ‘Een vroege morgen kan er oppervlakkig grijs uitzien, maar ze is het niet (. . .) de dauw is veel gekleurder dan men wel zou geloven, dikwijls zo sterk dat het palet te kort schiet’, schreef hij in een brief aan een bevriende criticus.
Paul Joseph Constant Gabriël was een eigenzinnig mens die zichzelf autodidact noemde, hoewel hij wel leermeesters had gekend. Als zoon van de Amsterdamse stadsbeeldhouwer Paulus Josephus Gabriël, was Paul jr voorbestemd om beeldhouwer te worden. Op twaalfjarige leeftijd kreeg hij zijn eerste tekenles op de academie, maar dat hield hij na een paar jaar voor gezien. Hij kwam bij een schrijnwerker in de leer, maar ook dat bleek geen succes.
In 1944 werd hij naar de befaamde landschapsschilder B.C. Koekoek in Kleef gestuurd, waar hij het slechts een jaar uithield. Koekoek zou hem te weinig aandacht hebben gegeven. En Gabriël was geen natuurtalent, hij moest hard werken om iets aanvaardbaars uit zijn vingers te krijgen. Een sterke wilskracht en een onvermoeibare werklust brachten hem uiteindelijk het resultaat dat hij zocht. Waarbij hij de natuur als zijn enige leermeester erkende.
In de jaren vijftig woonde en werkte hij in Oosterbeek, het ‘Hollandse Barbizon’, waar de landschapsschilder Johannes W. Bilders leiding gaf aan een groep kunstenaars. Het heuvelachtige landschap verleidde Gabriël tot menig romantische tafereel, waarvoor hij de stoffage (koeien en figuren) aan Mauve of andere collega’s overliet – hij wist zich daar de mindere in.
Eenmaal in Brussel beland, bevrijdde hij zich van het romantische werk dat zijn voorkeur beslist niet had. Daarvoor was Gabriël te veel een realist, die liever schilderde wat hij daadwerkelijk zag. Elk jaar reisde hij naar Nederland om studies te maken van het polder- en rivierlandschap. De omgeving van Kortenhoef, waar hij veel werkte, werd zelfs ‘Land van Gabriël’ genoemd.
Gabriël was geen nostalgische schilder. Wat hij een mooi plekje vond, hoefde niet ‘schilderachtig’ te zijn. Hij zocht niet het effect, maar wilde de realiteit weergeven. Dus zie je eenvoudige vissers in simpele bootjes in een vaart, turfstekers aan het werk en stoomt een trein door het landschap als een teken van de moderne tijd.
Typerend voor zijn werk zijn niet alleen de verfijnde, harmonieuze kleuren. Ook de sterke, zonovergoten ruimtelijkheid is typisch Gabriël, met name in zijn polderschilderijen. Een hoogtepunt in dat opzicht is In de maand juli, een schitterend doek van een fiere molen op een dijk, die zich op een zonnige dag spiegelt in het water. Er scheren zwaluwen over het water en hoog in de lucht jubelen leeuwerikken – de kleuren zó tintelend dat je de bloemen aan de waterkant kunt ruiken.
… Het retrospectief in Dordrecht is merkwaardig genoeg de eerste grote museale tentoonstelling die aan deze Haagse-Schoolschilder is gewijd. Misschien niet helemaal toevallig heeft Gabriël ook aandeel in een tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Kampen, Gabriël, Tholen en Voerman. Vaak verbleef Gabriël in de omgeving van Kampen om het rivierenlandschap en de polders te schilderen. In Brussel was de Kampense schilder W.B. Tholen zijn leerling, en vriend. De IJssel-schilder Jan Voerman op zijn beurt was een grote vriend van Tholen. De tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Kampen laat zien hoe Tholen schatplichtig is aan Gabriël, maar dat Voerman zo zijn heel eigen stijl ontwikkelde….
Deze website maakt gebruik van cookies. Wij plaatsen functionele en analytische cookies om deze website goed te laten functioneren en het gebruik ervan op privacy vriendelijke wijze te meten en te analyseren. Hier kunt u meer lezen over ons cookie en privacy statement . Je acepteer de cookie instellingen door op de akkoord button te klikken.
This content is blocked. Accept cookies within the '%CC%' category to view this content.