Henriette Ronner-Knip

Henriëtte Ronner-Knip (Amsterdam, 1821 – Brussel, 1909) werd al jong ontdekt als schildertalent. Op haar veertiende schilderde ze, met enige hulp van haar broer August, het werk De boerderij van Zijne K.H. de Prins van Oranje bij Tilburg. Het doek werd aangekocht door de koninklijke familie en verschaf Knips vader een ruim pensioen.

Ronner-Knip komt uit een echt kunstenaarsgezin. Bij haar vader was ze in de leer en haar opa kwam uit een familie van behangschilders. Tevens had ze enkele ooms en een tante die kunstschilder waren. Aanvankelijk concentreerde Ronner-Knip zich vooral op landschappen en vee, maar later ontdekte ze haar talent en interesse voor het schilderen van huisdieren, waar ze nu bekend om staat.

In 1850 verhuist Ronner-Knip naar Brussel, waar op dat moment een levendig klimaat ontstaat van kunstverzamelaars en -liefhebbers. Ronner-Knip schildert de huisdieren van de rijke inwoners van Brussel, met de luxe 19e-eeuwse interieurs als decor. Mooie stoffen, behangen en meubelen fungeren als aankleding voor de vele honden, en na 1870 vooral katten, die Ronner-Knip op een realistische en later ook impressionistische manier op het doek zet. Ze werd geroemd om haar vermogen om niet alleen de dieren mooi af te beelden, maar ook hun karakter te vangen. Ronner-Knip had tijdens haar leven al een aanzienlijke reputatie en ze is ook nu nog zeer geliefd onder verzamelaars.

Info: Scheen, Benezit