Ben Viegers
Verkocht
C4226
Ben Viegers
Kinderen bij bruggetje
olieverf op doek, 38.5 x 43.5 cm
verkocht
Ben Viegers
De kunstschilder Ben Viegers woonde en werkte in Den Haag tot 1938, Nunspeet 1938–1940, Bakkum tot 1942, Hilversum tot 1943 en daarna in Nunspeet. Vormde zichzelf. Schilderde lanschappen, stadsgezichten, zee– en havengezichten, stillevens en bloemen, markten, strand, zee en duinen, (bloem)bollen– en korenvelden.
Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke stimulator van de jonge Ben Viegers om het kunstenaarsschap te beoefenen, fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, stillevens en bloemen.
Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923).
Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat Ben Viegers deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond.
Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie tegen artistieke poeha.
Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren.
In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. Daarna keerde hij terug naar Nunspeet.
Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van anderen te willen bewijzen.
Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig op gang. De noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat uiteindelijk het meest blijken te verdienen.
De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit persoonlijk onderging. Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Info: Scheen, Benezit, RKD